Regionale afstemming bedrijventerreinen
Op deze pagina over bedrijventerreinen vind je meer informatie over het regionaal afstemmen van ontwikkelingen op de bedrijventerreinen in West-Brabant. Ook vind je belangrijke documenten, te downloaden formats en veelgestelde vragen. Deze pagina is bedoeld voor ambtenaren en bestuurders die betrokken zijn bij de (regionale) ontwikkeling van bedrijventerreinen.
Werkwijzen
Regionale afstemming van vraaggerichte ontwikkelingen gebeurt in West-Brabant formeel op schaal van de commissie van advies Ruimte en Economie (cva. Ruimte en Economie) en de West-Brabantse Ontwikkeldag, ook wel Regionaal Ruimtelijk Overleg genoemd (RRO). De commissie van advies Ruimte en Economie vindt vier keer per jaar plaats. Haar rol is dat ze een advies uitbrengt voor agendering op de West-Brabantse Ontwikkeldag. De West-Brabantse Ontwikkeldag neemt uiteindelijk een formeel besluit over regionale afstemming.
Hieronder staan drie documenten met daarin een stappenplan en schema voor de aanvraag en afstemming voor het ontwikkelen van bedrijventerreinen.
Huisvestingsafspraken bedrijventerreinen
Afstemming van huisvestingsvragen gebeurt in West-Brabant door het ambtelijk delen en bespreken van ‘leads’ (concrete vestigingsvragen van bedrijven). De betreffende procedure lees je hier in de Procedure Huisvestingsafspraken.
Leidraad 'Vraaggericht lokaal'
Vraaggericht lokale ontwikkelingen zijn gericht op het faciliteren van vraag vanuit het lokale mkb. Het schema 'Vraaggericht lokaal' vul je in als je een plan indient van tussen de 5.000 m2 en 100.000 m2. De leidraad en documenten voor vraaggericht lokaal vind je hier.
Integraal afwegingskader 'Vraaggericht strategisch'
Vraaggericht strategisch richt zich op ontwikkelingen die bijdragen aan het Toekomstbeeld bedrijventerreinen West-Brabant 2020-2030 en waar sprake is van een strategische meerwaarde. Download hier het schema en de documenten voor het integraal afwegingskader 'Vraaggericht strategisch'.
Aanvullende informatie Regionale Afspraken Bedrijventerreinen
Met het Toekomstbeeld bedrijventerreinen West-Brabant (sept. ‘20) is een duidelijke strategische richting bepaald voor de programmeringsafspraken en de investeringsagenda.
Het toekomstbeeld is vertaald naar Kwalitatief gestuurde programmerings- en investeringsagenda bedrijventerreinen Regio West-Brabant. Met aanbod dat past bij de vraag, zowel in hectares, als in kenmerken en kwaliteiten. We zetten in op strategisch gerichte en dynamische programmeringsafspraken, ofwel een beperkt aantal strategische ontwikkelingen met regionale meerwaarde.
Veelgestelde vragen over bedrijventerreinen
Hieronder hebben we een overzicht van verschillende veelgestelde vragen over bedrijventerreinen en de huisvesting van bedrijventerreinen in West-Brabant.
Hiermee wordt bedoeld een uitbreiding op het eigen perceel of een uitbreiding met één of meer direct aangrenzende percelen of panden.
Nee, als het verzoek binnen het bestemmingsplan past is regionale afstemming niet nodig. Als het voorstel niet past binnen het vigerende bestemmingsplan, dan is regionale afstemming vereist.
Om te onderbouwen of een plan past bij de regionale afspraken vul je de leidraad vraaggericht lokaal in. Als een plan niet past bij de regionale afspraken, dan word je verzocht met de initiatiefnemers in gesprek te gaan om het initiatief op onderdelen aan te passen om wel te voldoen aan de regionale afspraken.
Voor bedrijven met een huisvestingsvraagstuk is de contactpersoon van de gemeente waar het bedrijf zich wil vestigen het ambtelijk aanspreekpunt. De gemeente behandelt vanaf hier het verzoek.
Als de gemeente geen plek vindt binnen haar grondgebied, dan deelt de gemeentelijk accountmanager via LeadMe. LeadMe wordt onderhouden door REWIN. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het contact met de initiatiefnemer. REWIN zorgt indien nodig voor verdere regionale afstemming met de acquisitiepartners. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het contact met de initiatiefnemer, totdat het dossier wordt gesloten of de lead overgedragen aan een andere gemeente.
Bij vraaggerichte ontwikkelingen voor bedrijventerreinen is RWB het aanspreekpunt voor gemeenteambtenaren. RWB is te bereiken via info@west-brabant.eu.
De normale procedure biedt meerdere momenten van regionale afstemming:
West-Brabantse Ontwikkeldag (twee keer per jaar)
De commissie van advies (vier keer per jaar).
Bestuurlijke kopgroep Bedrijventerreinen (voorbereidend op commissie van advies).
Neem voor de planning contact op via info@west-brabant.eu.
Mocht de ontwikkeling om een snellere doorlooptijd vragen dan de West-Brabantse Ontwikkeldag qua planning toelaat, dan kan in overleg met de provincie Noord-Brabant gekeken worden naar een maatwerkoplossing.
Als er geen consensus is zijn er twee mogelijkheden:
De initiatiefgemeente neemt het voorstel terug en gaat in gesprek met de gemeente die bezwaren hebben over het voorstel. De initiatiefgemeente kan op basis van dit overleg een aangepast voorstel indienen op een volgend overleg van de commissie van advies.
De initiatiefgemeente kan het voorstel indienen op de West-Brabantse Ontwikkeldag. Dit voorstel bevat dan het advies dat er geen consensus heeft bereikt. De provincie zal dan een oordeel geven over het voorstel.
Of ruimtelijke voorstellen langs het college moeten of worden gemandateerd is aan de gemeenten afzonderlijk. Betrokken gemeenten kunnen hierbij vragen om de handtekening van het college. Afstemming met buurgemeenten kan op alle mogelijke manieren gebeuren. De wijze waarop is afgestemd, gecommuniceerd en ondertekend is dus aan alle betrokken gemeenten.
Het afschrift is het bewijs van afstemming tussen de betrokken partijen. Het is aan de betrokken partijen of dat een mail voldoende is of dat een brief gewenst is.
Minimale voorwaarde is dat:
In het afschrift te zien is dat, wanneer en op welke wijze afstemming heeft plaatsgevonden;
In het afschrift te zien is dat de betrokken buurgemeente(n) het afschrift (al dan niet bestuurlijk) mede hebben ondertekenend.
Betrokken gemeenten en de commissie van advies moeten de onderbouwing kunnen beoordelen. Minimale vereisten hiervoor zijn daarom dat het afgesproken proces en de leidraad gebruikt worden.